01
Waarom is de simulator zo belangrijk geworden?
Een goed begin is het halve werk, zo weten ze ook in de Formule 1. De marges zijn zo klein in het wereldje, dat het onmogelijk is om successen te boeken zonder grondige voorbereiding en voortdurende ontwikkeling. In het verleden konden F1-teams het testwerk uitvoeren op het circuit. Er werden jaarlijks tienduizenden kilometers gemaakt om de auto te verbeteren. Sommige F1-teams hadden zelfs speciale afdelingen die niets anders deden dan testen. Dit was vooral een voordeel voor de grote, rijke teams: zij hadden genoeg geld om constant hiermee bezig te zijn. Heel eerlijk was dit niet, en duurzaam evenmin.
Door de jaren heen is het testen in de Formule 1 steeds verder aan banden gelegd, waardoor de rol van de simulator veel belangrijker is geworden. De ‘Driver-in-Loop’ simulatoren die door F1-teams worden gebruikt, zijn hypermoderne en geavanceerde systemen die bijzonder dicht bij de werkelijkheid liggen. De auto’s en circuits zijn zo nauwkeurig mogelijk ingescand en gemodelleerd, zodat de coureurs de engineers van waardevolle feedback kunnen voorzien. Het doel is om de auto en nieuwe onderdelen te begrijpen en zo veel mogelijk tijdwinst te boeken.
02
Hoe dragen simulatorcoureurs bij aan het succes van het team?
F1-teams hebben vaak een vertrouwd groepje coureurs paraat staan om het simulatorwerk af te handelen. Twee belangrijke spelers voor Red Bull zijn voormalig F1-coureur en viervoudig 24 uur van Le Mans-winnaar Sébastien Buemi en Formule E-wereldkampioen Jake Dennis. Red Bull rekent daarnaast bijvoorbeeld ook op de input van esports-virtuoos Sebastian Job. Deze coureurs mogen dan het merendeel van het testwerk doen, maar Max Verstappen en Sergio Pérez dragen ook hun steentje bij. Dit doen zijn in hun trainingen, voornamelijk ter voorbereiding op het aanstaande raceweekend om een gevoel te krijgen van het circuit en te werken aan de afstelling van de auto.
De rol van een simulatorcoureur staat in het teken van het optimaliseren van de auto. Een cruciale eigenschap voor een goede simcoureur is dat zij zich kunnen inleven in de wensen en eisen van de vaste F1-coureurs. Het gaat er niet om dat de auto bij hun eigen rijstijl past, maar, zoals in het geval van Red Bull Racing, die van Verstappen en Pérez. Zodra de vaste coureurs eenmaal aan het raceweekend zijn begonnen en de auto in de vrije trainingen hebben kunnen aanvoelen, kunnen de simcoureurs met de data en feedback aan de slag om de balans van de auto te verbeteren.
De input van een simcoureur kan er zomaar voor zorgen dat een uitzichtloos weekend met een podium of zelfs een zege wordt afgesloten. Hoewel simcoureurs voornamelijk achter de schermen werken, worden ze soms geprezen voor hun bijdrage. Eerder dit jaar, tijdens de Grand Prix op het circuit van Imola, was Red Bull-teambaas Christian Horner bijvoorbeeld vol lof over de steun van Buemi en Dennis, die tot diep in de nacht aan de RB20 hadden gewerkt. Het resultaat was een beslissende poleposition voor Verstappen, die vervolgens met de overwinning aan de haal ging.
03
Hoe ziet een sessie in de simulator eruit?
Hoewel de simulator bepaalde gebreken heeft in vergelijking met testen op het circuit, zijn er ook voordelen. Het team heeft eindeloze mogelijkheden om de auto te doorgronden onder gecontroleerde omstandigheden. Nieuwe onderdelen kunnen worden uitgetest voordat ze überhaupt bestaan. In die zin is het werken en testen met behulp van de simulator zeer efficiënt. Voor simulatorcoureurs maakt deze werkwijze het eenvoudiger om de afstelling van de auto uit te vogelen of te bepalen of zekere upgrades aan de auto daadwerkelijk een stap in de juiste richting zijn.
Simulatorcoureurs brengen wekelijks tientallen uren achter het stuur door om verschillende afstellingen uit te proberen en de prestaties van de auto fijn te slijpen. Het is niet ongebruikelijk dat een simcoureur honderden ronden op een bepaald circuit rijdt. Dat zijn noodzakelijke kilometers die Verstappen en Pérez vanwege een gebrek aan tijd zelf niet kunnen maken. Simcoureurs blikken niet alleen vooruit, maar ook terug op een raceweekend. Na afloop van een Grand Prix wordt de data van het circuit gecontroleerd om te bepalen of deze overeenkomt met die uit de simulator. Hoe kleiner de verschillen, des te groter is de kans dat het testwerk in de simulator ook in de toekomst zijn vruchten zal blijven afwerpen.